Afbeelding

 

Jan Peterszoon de Jong en de Bende van de Witte Veer De Bende van de Witte Veer

Tussen Capelle en 's-Gravenmoer en ten zuiden van Waspik strekte zich voor het jaar 1800 het Ravensbosch uit. Of het gehele gebied uit bos bestond is niet zeker, wellicht lag er ook wat heide tussen. De grens van het gebied tussen de 's-Gravenmoersche vaart aan de westzijde, de Zandschel die bij Waspik overging in de Ruicht aan de noordzijde (de latere Hoge Akkerweg werd oorspronkelijk bij de Zandschel gerekend) en de Loonsche Dreef ten oosten ervan . Volgens de beschrijvingen lag het ten noorden van de grens met Dongen. Aan de 's-Gravenm oers che vaart bevindt of bevond zich een huis met de naam Ravensbosch.

Langs de randen van het gebied was ook wel wat land ontgonnen en bewoond, al zullen er minder huizen gestaan hebben dan heden ten dage het geval is. De Oude Vaart of Oude Lei (die bij de Leibrug de Dreef kruiste), de Nieuwe Lei en het Klein Leiken stroomden er doorheen of langsheen. (Achter het huis van Govert van der Leij op de Hoge-Zandschel liep ook een stroom genaamd de Lei, hiervan is overigens de naam van de familie van der Leij niet afkomstig).

Begin 18e eeuw, zo tussen 1700 en 1724 hield zich in dit gebied een roversbende schuil. De leden daarvan werden aangeduid als Heidens of Gypsies. Laatsgenoemde aanduiding ziet op zigeuners. Of het ook zigeuners waren valt echter te betwijfelen. Het waren waarschijnlijk voornamelijk tot armoede vervallen zwervers, waaronder ook vrouwen. Ook kunnen zich wel gewezen militairen hebben aangesloten, die werkloos waren geworden bij de ontbinding van de militaire korpsen. Onder de leden komen ook namen voor welke in Capelle, Loon op Zand en omgeving ook werden aangetroffen. Ze woonden naar verluidt en uit verhoren is geblekenen. Een aan tal bendeleden is met name bekend.

In de criminele rol van Loon op Zand komen we onder meer de volgende namen tegen: Peter Henricx Nette alias Berlo, Pieter Laureijse alias Lauwe Peer (welke in 1720 werd geradbraakt), Frans van Laar alias Kwade Frans welke in 1724 in Den Bosch gevangen zat, Claes Ariens Deckers alias Claes bij Nacht, Spitsen Teun, Wouter en Gerit zonen van Jan Peterszoon Nette, Hendrick Hendricks Neth alias Boer, Cornelis van Loon, Jan Claesse alias Strontheer (welke in Utrecht kort voor 1724 werd geradbraakt), Abraham Franse van Laar, Peter Mons, Cornelis Dominicus en tenslotte Peter Paep alias Verloren. De laatsgenoemde 4 personen hebben alle enige tijd te Loon op Zand gevangen gezeten.

Verder kunnen nog worden genoemd:
-Zwarte Johannes welke was geboren te Elspeet en aldaar Nederland Hervormd gedoopt op 30 januari 1687 als won van Jan Jorissen.
-Engel de dochter van Jan Wielants alias Jan den Doper.
-Willem Tongmans alias de Cadet.
-Lucretia de Heydinne welek was geboren in Amsterdam en later was gegeseld in Maastricht en gebrandmerkt in Brugge: zij werd in 1723 in Breda "scherp geëxamineerd", waarbij veel feiten vertelde. Lucretia is later opgehangen.

De hier genoemde bende zou onder leiding hebben gestaan van Capiteyn Alewijntje Aertappel. De bende werd aangeduid als de bende van de Witte Veer. Deze naam zou bij boodschappen en verkopingen van geroofde spullen zijn gebruikt.

De bende roofde in het algemeen niet in de nabije omgeving. Het blijkt dat leden van de bende dan ook meestal op geruimeafstand van hun woon gebied werd en opgepakt.

Aanhoudingen zijn bekend uit Breda, Dordrecht en Utrech t . De geroofde goederen werd en - voorzover men ze niet zelf gebruikte- vervolgens verkocht. Functionarissen uit de omgeving werd en meestal te vriend gehouden. De Schout van Waspik Anthonis Zeijlmans zou van hen regelmatig cadeaus hebben ontvangen en ook wel wildbraad (stropen was voor de bende ook normaal). Het was overigens in de tijd voor 1800 niet ongebruikelijk om als men een bepaalde vergunning of toestemming wilde heb ben, de betrokken functionarissen goed te onthalen en ze wat aan te bieden.

In de herfst van 1724 werd de bende met militair geweld verdreven. Het verzoek hiertoe was uitgegaan van de Schouten van de Zuid Hollandse dorpen. De roverijen hadden zich ook uitgestrekt tot Dord rech t , hetgeen er toe leidde dat de Staten van Holland er toe konden word en gebracht om in te grijpen. Een aantal lieden werd opgepakt en de rest werd ve rdr even . Sommigen werden later in 1725 en 1726 gepakt omdat ze (wellicht bij gebrek aan een ander levenson der houd) toch nog aan het roven waren.

Jan Peterszoon de Jong alias Hoornman

Uit het verhoor van de lieden bleek onder meer dat er bepaalde afzetkanalen bestonden voor hun goederen (er werd ook beweerd dat zij de gestolen goederen zelfs op het armenveld verkochten). Vast staat echter dat goud en zilver werd verkocht aan een zilversmid in Geertruidenberg. Ook werd een zekere Coppelaer, waard te 's-Gravenmoer, genoemd.

Bovendien bleek dat ze kleding lieten maken en stoffen verkochten aan Jan Peterszoon de Jong, ook wel genaamd Hoornman. Ook zijn vader, die aan de Nieuwe Vaart woonde, voerde de toevoeging Hoornman. Deze Jan Peterszoon was gehuwd met Jenneke Adraensdochter van Oosterhout.

Jan Peterszoon de Jong en zijn vrouw vormden een welvarend echtpaar, dat naar verluidt goed in de slappe was zat. In juni 1725 besloot de drossaard van Venloon (de officiële benaming voor Loon op Zand) hen direct te arresteren. Deze drossaard was Otto Juijn (de drossaard voerde op sommige plaatsen de taken van de schout uit).

Zij werden ervan beschuldigd aan heidenen, landlopers en vagebonden onderdak, kost en drank te hebben verschaft, en dat zij ook gestolen goederen hadden aangenomen.

Uit de verhoren blijkt dat zij woonden op de Zandschel, nabij de Loonsche Dreef. Volgens een latere verklaring:
"Op de Zandschel, op het einde van de Loonsche Dreef."
Het lijkt erop dat zij tegenover de Dreef woonden, in een huis dat stond op de plek waar later de bakkerij van Kerst gevestigd was.

Jan Peterszoon de Jong was kleermaker van beroep, terwijl zijn vrouw als herbergierster optrad. Het lijkt dus aannemelijk dat er voor een kleermaker wel wat te verdienen viel aan de leden van de bende, terwijl het verstrekken van spijs en drank tot de normale bezigheden van een caféhoudster behoorde.

Zwarte Johannes had overigens bekend dat hij aan feesten ten huize van Jan Peterszoon de Jong had deelgenomen.

Uit de Processtukken op het archief in Tilburg komt van de precieze toedracht van alles niet goed op de hoogte. De rechtsgang was voor de Franse tijd zo, dat men ieman d feitelijk slechts kon straffen als hij bekende. Deze bekentenis werd zonodig door middel van scherpe examinatie op de pijnbank afgedwongen. Indien iemand van een strafbaar feit werd verdacht moest deze voor de schepenbank van de betreffende plaats worden gehoord. Daartoe kon hij zijn gearresteerd of indien dat nog niet had plaastgevonden kon de schepenbank ook zijn arrestatie gelasten. De Schout of de Baljuw arresteerde hem dan zo mogelijk. Eenvoudig was dat niet omdat de schout en ook de baljuw slechts bevoegdheid bezat binnen ziin eigen dorp  of gebied (de baljuw van de Hoge Vierschaar in Dordrecht bezat bijvoorbeeld bevoegdheid binnen het hele gebied van Zuid Holland, dat wil zeggen Ijsselmonde, de Hoekse Waard, de Alblasserwaard en het kwartier van Dordrecht waaronder ook de Zuidhollandse dorpen in de Langstraat vielen). Bij voortvluchtigheid werd vaak verbanning uitges proken. Uiteraard kon bij kleine vergrijpen ook van arrestatie worden afgezien.

De gang van zaken was nu zo dat er vooraf een lijst met vragen werd vastges teld . De secretaris noteerde tijdens het verhoor de antwoorden. Strikvragen waarbij men op het antwoord van de verdachten nader inging waren niet toegestaan. Op de vraag of ze aan de vagebon den , landlopers en heydenen voedsel en onderdak had verstrekt antwoordde Jenneke van Oosterhout dan ook doorlopend met het  antwoord dat  ze daarvan niet wis t. Een zogenaamde scherpe examinatie mocht op dit echtpaar echter niet worden toegepast.

Zonder machtiging van de Raad van Brabant in den Haag mocht zulks alleen bij verdachten zonder vaste verblijfplaats, maar niet op vaste ingezetenen. Er was nog een probleem voor de drossaard: Het was aan vaste ingezetenen toegestaan  om bijstand  te nemen van een advocaat, hegeen het echtpaar dan ook deed in de persoon van een zekere Mr. Van Dijk uit

's Hertogenbosch. Uit de stukken kan worden afgeleid dat  onder meer discussie gevoerd werd over de vraag of ze door een zekere Willem de Cadet gestolen schaap hadden gekocht, dat vervolgens door de heer Drossaard en zijn schepenen was afgehaald. Ze verklaarden van de diefstal niet te weten, maar het schaap vrijwillig te hebben afgestaan . De advocaat kwam echter tot de conclusie dat niet vaststond dat het een gestolen schaap was. Willem de Cadet was als voortvluchtige immers niet veroordeeld.

Eind 1725 was het zover dat het proces in staat van wijzen was gekomen. Er moest dus uitspraak worden gedaan. Ondertussen zat het echtpaar nog steeds gevangen. Tijdens de procedure was er ook al geklaagd over de omstandigheden waaronder ze gevangen zaten . Ze zaten volgens de advocaat gevangen in een smerige kuil in de grond. De gang vanzaken was nu zo , dat de conclusies en voorgestelde  straffen aan  twee neutrale rechtsgeleerden moesten worden voorgelegd, die een beslissend advies moesten uitbrengen . Het voorstel van Otto Juijn was om op de verdachten de pijnbank (tortuur) toe te passen en van de doodstraf te absolveren (daarvan af te zien), maar een zware lijfstraf (niet met name genoemd, maar waarschijnlijk geseling) toe te passen. Voor het advies openbaar werd gemaakt lekte echter uit dat de rechtsgeleerden adviseerden om van elke straf af te zien.

Otto Juijn kon zich daarmee niet verenigen en diende een request in bij de Staten-Generaal in 's Gra venhage. Hij verzocht hem de nodige financiele middelen te verschaffen om in appel te kunnen gaan indien de schepenen van Venloon overeenkomstig het advies wuden handelen (vrijs pra ak ). De Staten-Generaal verzochten vervolgens de processtukken op te sturen naar den Haag opdat de landsadvocaat een nieuw en bindend advies zou kunnen opstellen . Het advies van 9 april 1726 luidde vrijspraak. Per 1 juni 1726 sprak de schepenbank de vrijspraak uit en werd het echtpaar in vrijheid gesteld.

Opgemerkt wordt dat tussen de hele affaire door een  discussie speelde aangaande corruptheid van enerzijds de gewezen schout van Capelle en Waspik Adriaen Zeijlmans (die bekleedde dit ambt zowel in Waspik als  in  's-Grevelduin-Capelle) en anderzijds de drossaard van Loon op Zand Otto Juijn. Otto Juijn prdbeerde rond die tijd de functie van secretaris van Sprang te verkrijgen (daarbij kwamen volgêns de schout van Waspik en Capelle omkopingspogingen voor). Het was dan ook zo dat Otto Juijn de functie niet zelf zou vervullen, maar dit door een ander liet waarnemen, die dan daarvooer een loon kreeg dat lager was dan hij daarvoor zelf ontving. Overigens kwam dir in die tijd wel meer voor. Zo kende men de functie van Stadhouder van de schout, dat was iemand die namens de schout diens functie uitoefende. Het kopen van functies was iets dat in die tijd zowel in Holland als in Brabant voorkwam.

B.H. van der Leij.

Govert van  der leij

Govert van der Leij werd geboren als  jongste  zoon  in  een  gezin van  reeds 5 kinderen. Zijn iets oudere broer Jan stierf  toen  hij 9 jaar  oud was in 1900. Zijn  vader overleed  in  1902 en zijn moeder in 1909. Op 16-jarige leeftijd was hij derhalve wees. Dit gebeuren  heeft op hem  een diepe indruk gemaakt. Hij heeft daarna enige tijd samengewoond met zijn  zus  Johanna, vaak aangeduid als "Han" en zijn broer Adriaan. De 2 andere zussen Elizabeth en Adrian a , waren toen reeds getrouwd.

Na het uiteenvallen van dit gezin was hij veelal in de kost bij zijn zus Elizabeth, gehuwd met Johannes Konings en soms ook bij zijn zus Adriana, gehuwd met Johannes Verduijn beiden woonachtig op de Rechtvaart te Kaatsheuvel. In die jaren werkte hij op uiteenlopende plaatsen.  Zo heeft hij gewerkt op de steenbakkerijen in Tilburg, in de winter een aantal  keren op de suikerfabriek in Puttershoek en soms ook bij de uitvoering van grote werken in het land zoals de aanleg van een dijk op Amelan d. In de zomer trok hij vaak naar Holland om daar voor veeboeren gras te maaien. Zijn zwager Frans van der Schans heeft daarbij ook samen met hem gras gemaaid. Zijn doel was veelal geld te sparen ten einde op langere termijn een boerderij voor zichzelf te beginnen.'

Tussen de perioden van allerlei soorten werkzaamheden werkte hij ook wel voor zichzelf. In samenwerking met zijn broer Adriaan heeft hij ook wel in nuchtere kalveren gehandeld.

Nadat ze bij boeren waren aangekocht werden ze dan op de veemarkt in Rotterdam verh an deld . Vervoer vond plaats met de boot naar Rotterdam.

Militaire dienst

Als uit het voorgaande de conclusie wordt getrokken  dat  hij een  saaie en zuinige  piet was is de lezer echter fout. Hij was reeds vanaf zijn jeugd van ongeveer 11 of 12 jaar lid van het fanfarecorps "Sirena" in Vrijhoeve-Capelle. Later werd dit nogal eens onderbroken door afwezigheid vanwege werkzaamheden elders. Na zijn huwelijk in 1926 is hij tot na de 2e wereldoorlog geen lid van een muziekvereniging geweest. Toen werd hij weer lid nadat zijn jongste zoon te kennen had gegeven lid van de muziek te willen worden. Het was verbazingwekkend hoe snel hij dit na 1945 (in ieder geval voor 1948) weer oppakte. Een andere langdurige onderbreking van het muzikant zijn was gelegen in de militaire diens t. Aanvankelijk had hij broederdienst omdat zijn oudere broer Adriaan soldaat was geweest. Vanwege de 1e Wereldoorlog moest hij in het kader van de Landstorm echter alsnog soldaat worden. Hij is dit een kleine 3 jaar geweest.
Hij was in dienst gelegerd in Zutphen bij de infanterie en was hoornblazer. Men moet bedenken dat er in die tijd nog nauwelijks telefoon was en het geven van militaire signalen met een signaalhoorn was een  praktische en vanouds_ beproefde methode om op afstand bevelen door te geven. Een bekend familieverhaal uit zijn soldatentijd is dat over het grasmaaien in Holland. De eerste zomer van zijn diensttijd had hij hooibouw verlof gekregen. Landbouwers hadden daar recht op. Welnu hij kreeg drie weken verlof uit dienst en vertrok om in Holland in de buurt van De Lier om daar bij een boer gras te maaien. Geen sinecure om drie weken achtereen van de vroege morgen tot de late avond gras te maaien met de zeis. Met hard werken werd een aardig bedrag verdiend. Het tweede jaar trad echter een probleem op. Het hooibouwverlof werd niet aaneensluitend verleend maar in stukken. Een week verlof en vervolgens 2 weken militaire dienst, weer een week verlof en 2 weken dienst en ten slotte nog een week verlof. In de ogen van de militaire dienstleiding een acceptabele regeling, waar ook veel boerenzonen tevreden mee war en . Govert vond dit echter maar niets. Het gras bij de boeren in Holland moest in een keer achter elkaar gemaaid worden . Ze konden dan aansluitend hooien.

Wat nu te doen? Wel hij trok zich van de zaak niets aan en bleef na verloop van een week gewoon doormaaien. Op de zaterdag na afloop van de drie weken was de klus geklaard en reisde hij naar de Rechtvaart waar zijn zuster Elizabeth hem verwelkomde. Alles ging uitstekend naar zijn zin. Zoals gebruikelijk na verlof zou hij maandagmorgen terugreizen naar Zutph en .

Het uniform in de rugzak ging hij maandag op weg. Er rees echter een probleem, in gezelschap van zijn broer Adriaan op weg naar Kaatsheuvel waar hij de tram naar Tilburg zou nemen om vandaar per trein naar Zutphen te reizen , kwam hij de marechaussee tegen. Deze kenden hem echter niet en vroegen aan beide broers waar ze Van der Leij konden vinden. 0 antwoordde zijn broer, dat is niet zo moeilijk een heel verder op de Rechtvaart daar woont hij en wees waarheidsgetrouw naar het einde van de straat. De marechaussee spoedde zich in die richting en de broers gingen verder richting Kaatsheuvel. De marechaussee viste achter het net.

Bij aankomst in Zutphen verkleedde hij zich alvorens naar de kazerne te gaan en liep langs de wachtpost-een  bekende van hem- en deed of er  niets aan  de hand was. Pas enige tijd later kwam de kapitein tot de conclusie dat de gedeserteerde militair Van der leij weer aanwezig was . Tijdens zijn afwezigheid was nadat hij niet was teruggekeerd van verlof alarm gesla gen . Het kwam er op neer dat hij was gedesert eerd . Hij had echter geluk. De :-egle en en  waren  dat  een  soldaat die zich  binnen een maand  na onr ech tma tige afwezigheid weer zelf aanmeldde niet als deserteur werd aangemerkt, niet voor de krijgsraad moest vers chijn en , maar tuchtrechtelijk werd bestraft door de regimen ts commandant.

Het verhoor voor de regimentscommandant, een kolonel, verliep merkwaardig. Nadat hij was verh oord, waar bij hij ervan werd beschuldigd door het hele land te hebben gezworven, hetgeen hij terecht ontkende, moest hij op de gang wachten op de uitspraak. Hij liet bij het verlaten van het vertrek de deur openstaan om op die manier iets van het gesprek tussen de kapitein van zijn compagnie en de kolonel te kunnen opvan gen . Dit leidde er toe dat de kolonel hem boos voor een brutale kerel uitmaakte. Mede door de boosheid van de kolonel was de uitspraak drie weken strenge tucht, hetgeen opsluiting op wa ter en brood inhield.

Deze straf werd vervolgens enige tijd later op voors pra ak van de kapitein (door Govert aangeduid als ons oud kapiteintje, dat populair was bij de soldaten) omgezet in 1 week, omdat de kapitein zijn hoornblazer niet kon missen. Naar verluid was  de strenge tucht niet zo erg, in ieder geval kon je rustig een dutje doen in de cel en de collega soldaten van de keuken zagen wel kans wat binnen te smokkelen (zoals een  klont boter verstopt in het brood). Het ver blijf in zo'n cel overigens niet riant te noemen. Men sliep op een bt=rits en in de cel stond een ton waar men zijn behoefte op kon doen. Vooral omdat er vaak 2 personen gelijk in de cel zaten was dat niet prettig. De ton was vaak vuil zodat een an ander een vieze bedoening was .

Corenlia van der Leij - Scheffers

Cornelia Scheffers werd geboren in een  groot gezin.  Ze was  zevende  kind dat  geboren werd. In het gezin was  ze overigens  het  vijfde,  omdat er  2 zusjes Cornelia  haar waren voorgegaan en overleden. Het feit dat er bij haar ouders 19 kinderen werden geboren en haar moeder 21 keer een kind had gekregen (2 doodgeboren) bracht met zich mee dat ze het krijgen van veel kinderen in een gezin verfoeide.

Cornelia ging als meisje van 12 jaar na zes klassen lagere school reeds werken bij een boer. Dienen zolas dat toen heette. Eerst in Hank en  later toen ze tegen de 20 jaar was in Sprang bij de familie Rijken (Koske Rijken). Ze heeft daar tot eind zomer 1925 gewerkt en ging toen 1 september of 1 oktober naar Leimuiden. Ze werkte daar samen met haar jongere zus Mien (Wilhelmina). Uit haar verhalen weet ik dat ze daar op een kaasboerderij werkte. Ze wist de hele kaasbereiding op interessante wijze te vertellen. Hoewel het  werk haar bevie,l miste ze de zuidelijke gemoedelijkheid die ze gwend was in Sprang.

Govert zal haar in Sprang ongetwijfeld hebben gezien en wellicht gesproken hebben. De zus van Cornelia, Drika (Drik) was in mei 1923 getrouwd met Jan Boeser, iemand met wie hij ook later bevriend was en waar hij haar ookontmoet kan hebben. Jan Boeser was boven dien familie van zijn zwager Frans van der Schans en was bij de familie van der Schan s  in  huis opgevoed. Hoe dan ook in de herfst van 1925 schreef hij haar een brief (hoe hij aan haar adres in Leimuiden kwam is onbekend) die er op neer kwam dat hij met haar een relatie wilde. In ieder geval kwam ze met de kerstdagen naar Sprang waar ze elkaar ontmoetten. Het leidde enoe dat ze besloten in mei te trouwen . Zonder elkaar vanaf kerst tot mei nog te ontmoeten traden ze op 21 mei 1926 in Wijk en Aal b u rg in het Hu w Het leven van hen was aan an.kelijk bepa al d niet gemakkelijk. Na hun trouwen gingen ze won en aan het eind van de Hoge-Zan d sc hel onde r Ka a t s he u evl, gemeente Loon op Zand. Ze woonden daar in een klein huisje op het adres D223. Hun oudste dochter  Johanna-Goverdina werd  daar  geboren. Ze lieten een boerderij bouwen aan de Hoge-Zandschel 8 onder Sprang-Capelle. Deze boerderij was gelegen aan een steegje dat 80 meter voorbij het huis aan de harde weg uitkwam.Voor het huis langs liep een weiland en daar voor nog een akker alvorens men aan de weg kwam . Als in de zomer de elzenheggen langs deze landerijen met bladeren overdekt waren konden we de str aat niet zien .  Eeen kennis stuurde soms een kaart met als adres Hoge -Zan dsc hel "in het Pold er ke".

Leven op de Boerderij

Gemakk elijk was het leven van het echtpaar niet. De boerderij was klein, zodat Govert vaak erbij werkt e bij boere n, terwijl Cornelia ook probeerde wat te verdienen door er werkhuizen op na te houden. Van de honger kwamen ze als boeren niet om, maar een vetpot was het  in de dertiger jar en van de 20e eeuw zeker niet. Het lijkt misschien vreemd, maar de 2e wereldoorlog bracht toch een soort ommekeer teweeg. Tijdens de oorlog had men het niet breed, maar in vergelijking met andere mansen hadden boeren het niet slecht. Allerlei lieden die voordien op de boeren neerkeken werden plots enigszins van hen afhankelijk en vonden het goed ze in ere te houden.

Na 1945 kwam de maatschappij in een stroomversnelling. Door de oorlogsjaren was er een soort stilstand geweest in de ontwikkelingen. Wat men maatschappelijk de wederopbouw noemde begon. Aanvankelijk werd er in de landbouw nog als vanouds gewerkt. Veel handwerk. Bieten dunnen met de hand kruipend over de  grond. Hooien  met  de  hand en zelfs gras Maaien met de zeis. Govert zag kans om er wat land bij te huren en te kopen en de boerderij groeide langzaam uit tot een omvang van 8 tot 10 koeien. Daarnaast werden er kippen gehouden en soms wat varkens. Het was de wens van Govert dat een zoon het bedrijf over zou nemen. Maar de beide zoons waren daar niet voor in de wieg gelegd, Rond 1965 werd het bedrijf overgenomen door zijn schoonzoon Kobus Timmermans. Govert en Cornelia zijn bij hen blijven wonen in een aanbouw tot aan hun overlijden. De steeds verder gaande

Schaalvergroting in de landbouw heeft echter meegebracht dat het bedrijf door deze later ook is beëindigt, Govert en Cornelia hebben dat niet meer meegemaakt.

Ouders van Govert van der Leij

 

Govert van der Leii, geboren op 13-12-1845 in Capelle. Govert is overleden op 06-05-1902

in Loon op Zan d. 56 jaar oud.
Govert werd geboren op de Nieuw evaa rt. Volgens de lichting 1865 had hij broederdienst en werd derhalve geen soldaat. Hij woonde op de Rechtvaart te

Kaatsheuvel, waar hij een boerderij had en tevens handelde in kolen, turf en zand. De huwelijksakte vermeldt dat hij verklaarde niet te kunnen schrijven. Aan de Rechtvaart woonden ze op nr. 713, later was dit nr. D216. Beroep;Land bouw er'Hij trouwde 32 jaar oud op 14-03-1878 in Loon op Zand met,

Johanna van Campen, 27 jaar oud, geboren op 23-10-1850 in Capelle. Johanna is overleden op 20-08-1909 in Loon op Zand. 58 jaar oud.

Johanna werd geboren in de Heistraat. Hoewel de beide echtelieden in Capelle geboren werden woonde ze bij het sluiten van het huwelijk reeds in Loon op Zand. Haar vader had daar reeds in 1855 een boerderij gekocht.
Kinderen van Govert en Johanna:

l .Adriaan, geboren 01-12-1878 in Loon op Zand, overleden op 04-12-1879 in Loon op Zand . 1 jaar oud .

2 .Elisabeth, geboren 19-02 -1880 in Loon op Zand , overleden O1 -06-196 2 in Loon op Zand. 82 jaar oud. Zij trouwde 28 jaar oud op 26-03-1908 in Loon op Zand met Johannes Konings 20 jaar oud, geboren op 25-04-1887 in Capelle als zoon van Johannes Konings en Pietje Wagemakers. Johannes is overleden op 29-01-1956 in Loon op Zand. 68 jaar oud. Beroep;La nd bouw er.

  1. Adriaan, geboren 18-06-1882 in Loon op Zand, overleden 28-04-1942 in Wasp ik , 59 jaar oud. Beroep: Veehandelaar . Trouwde 39 jaar oud op 15-12-1921 in Waspik met Johanna-Maria (Ant) van den Broek, 21 jaar oud geboren op 08-01-1900 in Waspik als dochter van Abraham van den Broek en Antonia Sneeuw. Ant is overleden op 26-11- 1972 in Wasp ik , 72 jaar

 Johanna, geboren 27-11-1884 in Loon op Zand. Overleden op 06-03-1951 in 's Hertogenbosch (Ziekenhu is), 66 jaar oud . Trouwde 29 jaar oud , op 20-05-1914 in Loon op Zand met Frans van der Schans, 31 jaar oud, geboren 23 -0 7-1882 in Loon op Zand als zoon van Govert van der Schans en Jacoba Hulst. Overleden 05-04-1966  in Loon op Zand , 83 jaar oud. Beroep:

 Adriana, geboren 02-07-1887 in Loon op Zand. Overleden 14-07-1960 in Loon op Zand. 73 jaar Trouwde 22 jaar oud op 23-06-1 910 in Loon op Zand met Johannes Verduij n, 23 jaar oud geboren op 25-04-1887 als zoon van Pieter Verduijn en Elisabeth Sprangers. Overleden 10-01-1966 in Loon op Zand. 78 jaar oud. Beroep: La nd bouw er.

 Johannes, geboren 10-03-1890 in Loon op Zand , overleden 07-11-1900 in Loon op Zand. 10 jaar oud .

 Govert, geboren 18-01 -18 93 in Loon op Zand , overleden 26-11-1 9 71 in Sprang­

Capelle, 78 jaar oud . Beroep; Landbouwer. Trouwde 33 jaar oud op 21-05 -1 92 6 in

Wijk en Aalburg met Cornelia Scheffers, 23 jaar oud geboren op 08-09-1902 in Wijk en Aalburg als dochter van Hendrik Scheffers en Bartha Vos. Overleden op 14-07-1976 in Waalwijk (Ziekenhuis/73 jaar oud.

Kinderen van Govert en Cornelia

l .Johanna-Goverdina van der Leij, geboren op 13-02-1927 in Loon op Zand, overleden op 11-12-2021 in Waalwijk. 94 jaar oud. Trouwde 28jaar oudop 12-05-1955 in Sprang-Capelle met Jacobus-Theodorus (Kobus) Timmermans, 33 jaar oud, geboren 02-07-1921 in Sprang als zoon van Jacobus Timmermans en Alida Verhoeven Overleden op 15-07-2011 in Kaatsheuvel (Gemeente Loon op Zand) 90 jaar oud. Beroep:Arbeider, Landbouwer en Veehouder. 
2.Govert-Johannes (Gooj) van der Leij, geboren 17-08-1929 in Sprang-Capelle.overleden op 23-07-2024 in Eindhoven, 94 jaar oud. Trouwde 34 jaar  oud op 20 -03 -1964 in Sprang-Capelle met Johanna (Hannie) Pruijssers 23 jaar oud, geboren op 27-0 6-1 940 in Sprang-Capelle als dochter van Pi.eter Pruijssers en Pi.etemella Quirijns.
3.Bart -Hendrik (Bart) van der Leij, geboren 03-02-1937in Spra ng-Capelle , overleden op 1 4-02 -2 02 4 in Rotterdam, 87 jaar oud. Trouwde 31 jaar oud op 08-04-1968  in Rott erd am met Irene-Violet (Irene) Adriaanse, 25 jaar ou7d geboren op 10-11-1942 in Leiden als dochter van Pi.eter Adriaanse en Joanna-Maria Scheuter. Overleden op 23- 07-2003 in 's Gravend eel, 60 jaar oud.

Dit alles op papier gezet door,
Bart-Hendrik van der Leij, in de zomer van 2005 naar verhalen van zijn vader Govert.