| Print |
Cover of a150455
Category: Afbeeldingen
Onderwerp: Bouw werk
Straat: Poolsestraat
N° object: 150455
Archief no Heemkunde: 13K1

Afbeelding

Molen van Mouthaan / Molen van 's-Grevelduin-Capelle in de Molensteeg (nu Poolsestraat). Aan de huidige Poolsestraat stond de molen van 's Grevelduin-Capelle. Tot 1927 stond aan de Poolsestraat in Capelle, zoals in zoveel andere dorpen, een korenmolen, die het graan van de boeren in de omgeving tot meel verwerkte. Gedurende vele jaren was de molen in het bezit van de familie Mouthaan. Een dochter van de laatste windmolenaar, mevr. Rutten-Mouthaan, woonde nog altijd in het molenaarshuis op de hoek van de Kennedystraat en de Nieuwe Vaart. De precieze plaats van de molen is niet moeilijk te vinden: waar zich de vroegere buurtwinkel van Van Andel bevond, op de hoek van de Poolsestraat en de Schrevelstraat. Vanuit het molenaarshuis aan de Nieuwevaart kon je door het land zo naar de molen lopen. De molen lag op een molenberg, die na afbraak van de molen is afgegraven.  De oudste geschiedenis van de Capelse molen gaat tenminste terug tot in de 16e eeuw. Met de komst van de "vrije vestiging" van molens aan het eind van de 18e eeuw werd de molen op zijn oude standplaats, aan de Winterdijk in Capelle, afgebroken en een standaardmolen gebouwd aan de Nieuwevaart. Aan de molen zou toen ook een rosmolen (door paarden gedreven) verbonden zijn geweest. Het oudst bekende gegeven uit de molen, op een zware balk, is het jaartal 1770. Dit zou kunnen slaan op het bouwjaar van de molen, het jaartal kan echter ook slaan op een aanpassing of vernieuwing van onderdelen. Uit oude patentgegevens (een belasting voor bedrijven) is bekend dat de molen in 1815 het eigendom was van Hendrik Timmermans (1750-1833): knechten waren Bastiaan Timmermans en Cornelis Snijders. In 1832 blijkt de molen, met het bijbehorende perceel land, eigendom te zijn geworden van de 'Heer van Capel', J.F. Steenhuis te Doornik (Vlaanderen). In 1867 gaat de molen in eigendom over naar Ferdinanda Gravin de Bethune c.s., echtgenote van Lion la Clumon de Chasseval, grondeigenaar te La Russiere, Frankrijk. Het gedeelde eigendom; ('c.s.') suggereert een erfenis. Kort daarna gaat de molen in volledig eigendom over naar Ferdinanda de Bethune.

Bekend is dat de molen vanaf 1845 door de Fam. Mouthaan werd bemalen. In 1845 was dat de overgrootvader van de in 1991 overleden Meeuwis Mouthaan. Deze was daarvoor molenaar geweest op de molen van 's-Gravenmoer.

Dat was net zoals de Capelse molen een standerdmolen, die stond aan de zuidkant van de Molenweg op de plaats waar de slinger in de weg zit, tegenover de hoek met de Havenstraat. De grootvader van Meeuwis werd in 1845 geboren in Capelle, zijn twee jaar oudere broer nog in 's Gravenmoer. In een openbare veiling bij opbod en afslag in 1874 komt de molen in bezit van Johanna Ruttens, weduwe van Cornelis Mouthaan, 'molenaarsche" te Capelle. Tegelijk met de molen gaat ook het molenaarshuis en 2.1 ha land in haar handen over. De verkoopprijs van het totaal is f 12.000,-. De waarde van de molen zelf komt op ca. f 6.000,-. Molenaar is vanaf dat moment Hindrik Mouthaan, zoon van Johanna. Op 6 februari 1886 overlijdt Hindrik, oud slechts 35 jaar. Zijn vrouw Maria Verhoeven wordt dan eigenares van de helft van de molen, haar minderjarige kinderen Cornelis (Kees), Barthelomeus (Bart) en Johanna komen in het bezit van de andere helft. Maria hertrouwt kort daarna met Evert Mouthaan, een broer van haar man. Op 8 febr. 1889 wordt uit dit huwelijk geboren Hindrik Mouthaan, die later als molenaar op de molen komt te werken en hem in 1919 voor f 12.000,-, als zijn vader in de versukkeling raakt, in eigendom verwerft. De zaken waren toen zo winstgevend, dat Hindrik Mouthaan in twee jaar 'vrij' was. Hindrik had voordat hij op de molen kwam negen jaar als knecht gewerkt, onder andere bij Jacobus Mouthaan op de molen van

's Gravenmoer (Hindrik werkte als knecht ook op de grote molen Kiek over den Diek in Dordt (die maar liefst vier koppels stenen bezat) en op een molen in Woerden. De Mouthaans waren een echte molenaarsfamilie, want ook halfbroer Bart van Hendrik wordt molenaar, maar hij vertrekt naar Hoorn (in Noord-Holland). Ook Kees werkte in het molenaarsvak. Meeuwis Mouthaan vertelde nog dat het eigenlijk de bedoeling was geweest dat 'Oom Kees' in Capelle op de molen zou zijn gekomen en dat zijn vader naar Hoorn zou zijn gegaan. Dat is uiteindelijk niet gerealiseerd omdat Oom Kees wel een toegewijd werker was, maar twee linkerhanden bezat. Mouthaan jr., Meeuwis, geboren in 1923, die tot voor enkele jaren samen met zijn zuster het molenaarshuis bewoonde, kon zich als jongen de molen nog herinneren. Al in 1927 volgt sloop. In de maalderij, die daarna achter de winkel op de hoek van de Poolseweg en de Nieuwevaart werd gebouwd (nu het terrein van de CTO achter de Babydiscount) is Meeuwis ook nog actief geweest, maar toen bleek dat zijn gezondheid het werken in een stoffige omgeving niet kon verduren en zijn schoonzon het bedrijf niet goed kon leiden, werd het bedrijf aan de Fam. Stam verkocht. Het maalderijgedeelte is geleidelijk afgebouwd en uit het graantransport is geleidelijk het transportbedrijf CTO van de familie Stam gegroeid, dat daar nog steeds gevestigd is. De molen werd gesloopt in juli/augustus 1927. Reden van de sloop was vermoedelijk een in een storm ontstane breuk in de standerd, de zware eiken boom die de gehele kast van de molen draagt. In de laatste tijd dat de molen nog maalde had je het gevoel dat het hele ding zo omlaag kon komen, zo stond hij te schudden. Na een dag malen had je het gevoel zeeziek te zijn. Herstel werd door de molenmaker op zeker f 6100,- geraamd, terwijl een geheel nieuw maalderijtje op niet veel meer dan f 8400,- kwam te staan, waarvan f 3200,- voor het gebouw en de rest voor de inrichting. Er is nog een poging tot herstel geweest: de Gemeente en de vereniging De Hollandsche Molen uit Amsterdam willen beide f 50,- ter beschikking stellen, maar de voordelen van een moderne maalderij geven de doorslag. Kennelijk was ook hier, zoals op zoveel andere plaatsen in die tijd, de tijd van de windmolen voorbij! De motor had één cilinder en werd geleverd door Dekkers uit Roosendaal, hij had een vermogen van 27 PK. en een cilinder met perslucht om te starten.  In de molen bevonden zich twee koppels stenen (een koppel stenen bestaat uit een ligger, die onder ligt en niet beweegt en een loper, die eroverheen draait en door de molen wordt aangedreven). Een klein koppel kunststenen bevond zich op de steenzolder, de bovenste. Hiermee werd vooral veevoer gemalen. Een zolder lager bevond zich een groot koppel 'blauwe stenen' natuursteen uit de Eiffel, die gebruikt werden voor het malen van consumptiegraan. Op de bovenste zolder van de molen was ook een koekenbreker te vinden, die met een riem werd aangedreven. Hiermee werden oliekoeken in brokjes gebroken, die daarna weer met de stenen tot een grof meel werden gemalen. Boven in de molen bevond zich ook het luiwerk: een windas, die door de molen kon worden aangedreven en waarmee de zakken graan omhoog konden worden gehesen. Tenslotte was in de molen op de meelzolder nog een zeefinstallatie met horizontale schudzeef aanwezig. Hiermee werd bloem gemaakt, meestal tarwebloem, maar soms ook roggebloem en af en toe zelfs maisbloem. Dat laatste gebeurde alleen op verzoek. De maisbloem werd gebruikt om pap van te koken. Het scherpen of billen van de molenstenen, dat regelmatig moest geschieden, gebeurde met een stuk of zes bilhamers, die eerst door de smid waren gehard. Het billen was een heel werk, vooral bij de blauwe stenen. De molen werd in 1928 afgebroken. Deze molen is geschilderd door Teun Waarts uit Sprang-Capelle.