Mattheűs van Prooijen (1918 – 2005)
Burgemeester en bestuurder
Mattheűs (Theo) van Prooijen werd op 4 oktober 1918 te Den Bommel, Goeree Overflakkee, geboren als zoon van landbouwer Leendert (Leen) van Prooijen, geboren 5 januari 1891 te Den Bommel, en schippersdochter Maria de Wachter, die 30 januari 1891 te Den Bommel geboren werd.
Theo (Theeuw in het Flakkees dialect) was enig kind. Op 6 september 1945 trad Theo in het huwelijk in de gemeente Sommelsdijk met Jannetje van den Broek. Jannetje is geboren 10 januari 1920 te Sommelsdijk.
Het echtpaar kreeg twee dochters, Maria Pieternella, geboren 10 juli 1946 te Wisch en Leonore, geboren 14 maart 1959 te Waalwijk, overleden.
Jannetje is overleden 16 juli 1999 te Waalwijk en Theo 8 juli 2005 te Nijmegen.
In 1918, het jaar dat Theo werd geboren, was Den Bommel een rustiek dorp met ongeveer 2000 inwoners. De ouders van Theo hadden een boerderij. Vader Leen is al overleden in 1922 ten gevolge van een ongeluk met een boerenwagen, zoon Theo was toen pas drie en een half jaar oud. Theo vertelde dat als dat ongeluk van zijn vader niet gebeurd was, hij zeker boer zou zijn geworden. Een oom heeft de boerderij nog een aantal jaren voortgezet maar toen Theo een jaar of twaalf was besloot zijn moeder de boerderij te verkopen.
Nadat hij de middelbare school had doorlopen ging Theo naar de kweekschool. Hij ging echter niet het onderwijs in, maar werd ambtenaar en schoolde zich ook daarvoor. Van 20 mei 1935 tot 1 maart 1941 was hij werkzaam op de secretarie van Den Bommel. Eerst als volontair, later als tweede en eerste ambtenaar.
Van Den Bommel ging hij naar de Afdeling Financiën van de Gemeente Voorburg. Daar werkte hij van 1 maart 1941 tot 26 juli 1943 als Adjunct Commies. Vanaf 1943 tot 1 juni 1952 was hij Chef Financiën in de Gelderse gemeente Wisch. Hier werd zijn eerste dochter Maria Pieternella (Elma) geboren.
Terwijl hij in Wisch woonde, nam hij deel aan het verzetswerk in de Achterhoek tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij is daarvoor onderscheiden met het Verzetsherdenkingskruis.
Zijn bestuurlijke loopbaan werd voortgezet in Sprang-Capelle, waar hij per 1 juni 1952 door de gemeenteraad benoemd is als gemeentesecretaris. Op 16 mei 1962 volgde dan zijn benoeming als burgemeester van Sprang-Capelle, als opvolger van burgemeester Smit.
Samen met burgemeester Smit vormde hij een koppel dat veel tot stand bracht in de gemeente Sprang-Capelle. Dat kreeg ook zijn vervolg toen hij zelf burgemeester was.
Aftredend burgemeester Smit zei bij zijn afscheid tegen van Prooijen dat hij moest zijn de“ Wachter over het dorp dat aan zijn hoede werd toevertrouwd”. Actief was hij niet alleen lokaal, maar ook regionaal.
Zo was hij:
Onder de leiding van burgemeester van Prooijen werd veel gerealiseerd in Sprang-Capelle. Naast datgene wat hierboven al beschreven is kan nog worden genoemd:
De bouw van seniorenwoningen bij het bejaardenhuis “Achter de Hoven”, een nieuwe brandweerkazerne, acht sportvelden, een jachthaven, drie basisscholen, de Protestants Christelijke ULO-school Ichtus, de Lagere Landbouwhuishoudschool later als Streekhuishoudschool en een groot aantal nieuwe woningen.
Hij was voorstander van bestemmingsplannen die kernvorming ten doel hadden, waarmee de specifieke lintbebouwing doorbroken kon worden.
Vanaf 1972 was hij burgemeester van `s-Gravenzande. Bij zijn afscheid in Sprang-Capelle werd hij ereburger van die gemeente. Men roemde hem bij zijn afscheid en noemde hem een “Pleitbezorger van de protestante enclave in katholiek Brabant” en “ Groot in een kleine plaats” .
In `s-Gravenzande was hij even actief als in Sprang-Capelle. In zijn ambtsperiode zijn onder andere tot stand gekomen sportcomplexen, een brandweerkazerne, veilinghallen, een nieuw raadhuis, een composteringsbedrijf. Ook hier schreef hij al zijn toespraken nog zelf en veelal met de hand, vaak beginnend met een oude wijsheid. Op 11 april 1979 volgde zijn benoeming tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau.
Na elf jaar nam hij in `s-Gravenzande afscheid, hij ging in november 1983 met pensioen. Namens de gemeente `s-Gravenzande werd hem de Gouden Legpenning van die gemeente uitgereikt. Daarna kwam de familie van Prooijen in 1984 weer terug naar Sprang-Capelle, want in Den Bommel hadden ze nog weinig familie meer. Altijd getooid met hoed en rijdend in een grote auto was hij weer een bekende persoon in het dorp. Er zijn burgers die hem nog steeds aanspraken met burgemeester. Al in 1984 was hij medeoprichter van de Heemkundevereniging Sprang-Capelle en Omgeving. Van die vereniging is hij tot 2003 voorzitter. Hij deed veel heemkundig onderzoek en publiceerde daarover regelmatig in het tijdschrift “ Bruggeske” van de heemkundevereniging. Vooral de Tweede Wereldoorlog had daarbij zijn belangstelling, zeker de strijd om het Capelse Veer. Hij heeft zich altijd fervent tegenstander getoond van de schrijfwijze Kapelse Veer zoals die op militaire kaarten voorkwam en daarom door anderen buiten Sprang-Capelle werd aanbevolen. Met verscheidene soldaten die bij die strijd betrokken waren heeft hij later nog contact gehad. Hij onderhield een uitgebreide briefwisseling met verschillende veteranen die daarna vaak ook weer Sprang-Capelle bezochten.
De gemeente Sprang-Capelle is per 1 januari 1997 samengevoegd met Waalwijk en Waspik tot de nieuwe gemeente Waalwijk. Theo van Prooijen was voorzitter van het “ Comité Tot Behoud Van De Groene Gemeente Sprang-Capelle” dat zich met hand en tand heeft verzet tegen die voorgenomen herindeling. Bij een handtekeningenactie die door het comité werd gehouden verklaarden zich bijna alle stemgerechtigde inwoners van het dorp tegen de voorgenomen herindeling.
Na de herindeling was hij tegen de invoering van de oude dorpsnamen Capelle, Vrijhoeve en Sprang. Terwijl een groot deel van de dorpsbevolking daar best enthousiast over was. In de kranten werd daarover dan geschreven dat de oud-burgemeester van Sprang-Capelle, tevens voorzitter van de heemkundevereniging, zich tegen de invoering van de oude dorpsnamen keert. De invoering haalt het dan ook niet in de Raad van de gemeente Waalwijk. Dit typeerde vooral zijn positie in Sprang-Capelle. Hij droeg nog wat van de status van het burgemeesterschap met zich mee, en dat liet hij zich welgevallen.
Het verlies van zijn vrouw, en vooral ook het overlijden van zijn dochter Leonara, kon hij moeilijk verwerken. Het heeft hem geestelijk kwetsbaar gemaakt.
Zo eindigde op 8 juli 2005 het leven van een gedreven bestuurder. Daarbij was enige eigenzinnigheid hem niet vreemd.